Veel rechtszaken gaan gewoon goed. Wij hebben zelf ook zaken meegemaakt waar de rechter oprecht op zoek ging naar de waarheid en er veel werk van maakte. Dit zegt echter niets. Moeten we blij zijn als 80% van de rechtszaken goed gaan? Of 90%? Het punt is dat er geen enkel controlemechanisme is. In Nederland wordt gedaan of rechters onfeilbaar zijn, overal verstand van hebben, alles altijd begrijpen en niet anders kunnen dan de waarheid spreken.
Misschien hebben wij iets gemist en zijn rechters een soort supermensen, maar aannemelijker is dat het gewone mensen zijn die ook fouten maken, soms een slechte dag hebben, hun eigen voorkeuren laten meewegen, of corrupt kunnen zijn. In iedere normale werkomgeving zijn er systemen die het functioneren van mensen in de goede richting bijsturen. Er is feedback van collega’s, managers, klanten, cliënten etc. In andere landen zijn die systemen er ook voor de rechterlijke macht. Omdat rechters in Nederland heilig zijn verklaard ontbreekt hier echter iedere vorm van controle of bijsturing. En dit leidt er niet slechts toe dat het af en toe mis gaat. Het is een natuurkundige wetmatigheid dat een systeem zonder checks en balances per definitie steeds verder ontspoort!
De werkwijze van de rechterlijke macht
Het gebrek aan controle en feedback heeft er toe geleid dat er bij rechtbanken en gerechtshoven een werkwijze is ontstaan die geheel anders is dan de vrome praatjes waar het volk mee zoet wordt gehouden. In werkelijkheid gaat het zo:
Alle binnenkomende zaken worden door een paar hoge heren gesorteerd. Zijn het simpele zaakjes dan gaan ze naar een rechter van de oude stempel, zo’n sukkel die echt zijn of haar best doet om recht te spreken. Zijn er echter belangen in het spel, zoals een persoonlijk belang van een rechter of één van zijn vriendjes, een politiek belang (en we weten allemaal dat rechters politiek gezien nou niet bepaald divers zijn) of een “maatschappelijk belang”, dan wordt de zaak toegewezen aan één van de vertrouwelingen die bewezen heeft dat hij zijn handen vuil wil maken. Dit systeem is natuurlijk niet uniek, alle maffiose organisaties werken zo.
Een toelichting op de term “maatschappelijk belang”: dit is de term die de boven ons geplaatsten gebruiken om hun eigen corruptie en wanpresteren voor zichzelf goed te praten. De elite, waar ook de rechterlijke macht toe behoort, vind dat de maatschappij zoals die nu is georganiseerd prima functioneert en wil dat graag zo houden. Of het nu gaat om multinationals, klimaat, immigratie, zorg of wat dan ook, alles is in hun optiek prima geregeld. Ze zijn niet gek en zien ook wel dat het land steeds verder afglijdt in de richting van een bananenrepubliek, maar daar gaat het niet om. Waar het om gaat zijn de onderliggende geldstromen. En die gaan altijd maar één kant op, die van hun.
Dit nu is de kern van corruptie in Nederland. In andere landen gaat het veel platter, als je daar zeker wil weten dat je een rechtszaak wint dan moet de enveloppe die over tafel gaat voldoende gevuld zijn. In Nederland heeft de elite, naast zichzelf verrijken, echter nog een doel: met het vingertje naar anderen wijzen, en om dat te kunnen doen moet de schijn worden opgehouden dat hier alles goed is geregeld en corruptie en wanbestuur niet voorkomen.
Daarvoor is het maatschappelijke middenveld uitgevonden. De boven ons gestelden hebben zich gepositioneerd bij de overheid, universiteiten, ngo’s, vakbonden, woningstichtingen, banken, zorgverzekeraars etc. En vanuit die posities dekken ze elkaar in. Nu weten ze dat dit niet altijd lukt. Soms zijn de puinhopen zo groot dat ze niet meer onder het vloerkleed geschoven kunnen worden of is er een burger die tegen alle weerstand in wel doorzet en, vaak na tientallen jaren en een volledige verwoesting van zijn of haar leven, toch zijn recht weet te halen.
Dan komt de rechterlijke macht in beeld. De bobo’s weten dat, als zo’n hinderlijke burger toch zijn recht probeert te halen door een rechtszaak aan te spannen, zij dan kunnen rekenen op hun kameraden die daar zijn gepositioneerd. Daarom is het vrijwel onmogelijk om een rechtszaak te winnen tegen een machtige partij zoals een bank, verzekeraar, overheidsinstelling o.i.d.
Tot slot speelt ego een rol. Van de burger wordt verwacht dat hij of zij zich in de rechtszaal onderdanig opstelt en de rechter naar de ogen kijkt. De rechtzoekende, of het nu de aangeklaagde of de eisende partij is, moet vooral niet laten blijken dat hij of zij in de gaten heeft dat de rechter de stukken helemaal niet heeft gelezen of de rechter op feitelijke onjuistheden wijzen. De straf daarvoor staat vast: je verliest de rechtszaak, met als trap na een extra hoge kostenveroordeling.
Wat de heren en dames rechters en raadsheren het meest tegen de haren instrijkt is het simpele feit dat je als burger je recht wilt halen, als je dat in eerste instantie is onthouden door de “rechtsstaat”. Heb je ten onrechte een rechtszaak verloren dan is het vrijwel onmogelijk om in hoger beroep of verdere rechtszaken alsnog je gelijk te halen. De rechterlijke macht tolereert geen enkele kritiek. Degene die in hoger beroep gaat of een volgende rechtszaak start geeft immers aan dat het vorige vonnis of arrest niet goed was, en feitelijk dus dat de rechter of raadsheren die dat vonnis of arrest hebben gewezen hun werk niet goed hebben gedaan. Dat nu is de grootste doodzonde die je als burger kunt begaan. Wij hebben vele voorbeelden van rechtsgangen die steeds verder zijn ontspoord, waarbij alle vertegenwoordigers van de rechtsstaat steeds onbeschaamder en grover te keer zijn gegaan tegen de rechtzoekende.
De praktijk
De mensen en organisaties achter Vrouwe Justitia in Verval hebben zelf tientallen rechtszaken gevoerd, en kennis genomen van vele honderden andere zaken. Feit is dat rechters al lang niet meer zelf de vonnissen schrijven. Een rechter kijkt snel naar een zaak die hij of zij in behandeling krijgt, beslist direct wie er moet winnen (zoals hier boven beschreven staat niet op basis van de wet en de inhoud van de zaak, maar op basis van de belangen die gediend moeten worden) en geeft vervolgens een medewerker opdracht om het vonnis te schrijven.
Of dat een junior is, een stagiair of bij wijze van spreken de koffiejuffrouw maakt daarbij niet uit. Er is toch niemand die naar de inhoud van een vonnis kijkt. Ook de advocaat van de verliezende partij weet dat het geen zin heeft om te wijzen op fouten, missende onderbouwing, verdraaiing van feiten, juridische misslagen, wetsschendingen e.d. Dat werkt in een verdere juridische procedure alleen maar tegen zijn cliënt. De meeste advocaten berichten aan hun cliënt dan ook maar dat het vonnis weliswaar “onbegrijpelijk” is, maar dat die cliënt het onrecht maar moet accepteren. En o ja, hier is factuur. Graag binnen 14 dagen betalen.
Een gevolg van deze werkwijze is dat het vaak opvallend is hoe een vonnis naadloos de redenatie volgt van de partij die gewonnen heeft. De “rechter” houdt geen eigen betoog, maar schrijft hele stukken vrijwel letterlijk over van wat die partij te berde heeft gebracht. Dit komt omdat degene die het vonnis in werkelijkheid schrijft natuurlijk niet het niveau heeft om eigenstandig een juridisch betoog te schrijven.
Vrouwe Justitia in Verval heeft dingen meegemaakt die het failliet van de Nederlandse “rechtsstaat” duidelijk illustreren. Zo was er een zaak waarbij de rechter in de zitting te horen kreeg dat de feiten heel anders waren dan hij van te voren had bedacht. Uiteraard had deze rechter de stukken niet gelezen en zijn voorbarige oordeel gebaseerd op een vluchtige blik op hetgeen de partij die moest winnen in had gebracht. Deze rechter was kennelijk nog niet helemaal van het padje af, en vroeg zich aan het einde van de zitting af of er in dit geval misschien toch niet recht moest worden gesproken. Hij overlegde daarover op zachte toon met de griffier, een gesprek wat duidelijk niet bedoeld was voor de overige aanwezigen in de zaal. Toch konden deze aanwezigen de conclusie van dit overleg horen. Deze conclusie luidde “er kan niets meer veranderd worden, want het vonnis is al geschreven.” Dat dus voordat de rechtszitting had plaatsgevonden!
In een ander geval was er een zaak tegen twee gedaagden. Door een WSNP situatie werd de zaak tegen één van de gedaagden opgeschort. De rechter deed uitspraak tegen de eerste gedaagde, die op alle punten won. Twee jaar later werd de zaak tegen de andere gedaagde voortgezet, en kwam deze voor dezelfde rechter. Toen werd de tweede gedaagde, dus op grond van precies dezelfde feiten en omstandigheden, op alle punten in het ongelijk gesteld! Het was duidelijk dat de rechter door een vriendje van de eisende partij, een onroerend goed maatschappij, inmiddels was geïnstrueerd over wie er diende te winnen.
Concluderend kan gesteld worden dat het hele rechterlijke apparaat, als er bepaalde belangen in het spel zijn, geen ander doel heeft dan poppenkast te spelen om bij het volk de illusie in stand te houden dat Nederland een rechtsstaat is.
Hetgeen wordt uitgedragen door de politiek en media:
Een rechter wordt in Nederland voor het leven benoemd, dit met het oogmerk de onafhankelijkheid van de rechter te versterken, omdat hij dan niet hoeft te vrezen zijn baan te verliezen. Volgens de wetgever wordt die onafhankelijkheid, de objectiviteit en de onpartijdigheid van de rechter bevorderd door de mogelijkheid een rechter te wraken, hetgeen bijvoorbeeld zou kunnen gebeuren, wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Rechters zijn ingevolge wetsartikel 26 Rv. wettelijk verplicht om een oordeel uit te spreken over een concreet geschil, dat aan hen wordt voorgelegd, anders maken zij zich schuldig aan rechtsweigering. Zij worden in staat geacht om aan de hand van de door partijen gepresenteerde gegevens een gewogen eindoordeel te geven en partijen worden in staat geacht om die feiten ter zitting voldoende naar voren te brengen. Inzake zijn of haar oordeel dient een rechter vanzelfsprekend op zoek te gaan naar relevante bewijsvoering en deze te analyseren.
Van belang daarbij is, dat bijvoorbeeld consumenten, werknemers en huurders als sociaaleconomisch zwakkere partij, in grote mate beschermd worden door de dwingende regels van het consumenten-, arbeids- en huurrecht, waarvan hun tegenpartij niet kan afwijken. De kans dat de sterker geachte ondernemer, werkgever, professionele dienstverlener of verhuurder met behulp van gespecialiseerde advocaten die dwingendrechtelijke bescherming terzijde zou kunnen schuiven, is niet groot, zodat de situatie meer toegespitst kan blijven op alleen het vaststellen van de feitelijke omstandigheden. Welke rechtsgevolgen de wet aan die feiten vastknoopt, wordt toch steeds hoofdzakelijk door de dwingende wetsregel bepaald.
Geschillen kunnen vaak heel verschillend worden beslist: de rechter moet feiten vaststellen en waarderen en moet de toepasselijke regels uitleggen. Elke keuze die hij of zij maakt, heeft invloed op de mogelijke beslissing.
Ontwikkelingen en gevolgen
Behalve een andere notie van 'onafhankelijkheid' is er geleidelijk aan een tweede ontwikkeling gaande die rechters meer macht geeft. Vroeger hield de rechter zich strikt aan de wetsteksten en was dus niets meer dan 'wetstoepasser'. Tegenwoordig is dat anders. Uit onderzoek van deskundigen blijkt, dat er een verschuiving is opgetreden, waarbij rechters de wet mogen interpreteren en in sommige gevallen zelfs aanvullen. Door beide ontwikkelingen is het fundament onder de rechtsstatelijke positie van de rechter weggevallen, dit met een groter risico op juridische misslagen, wetsschendingen en andere fouten. Een logisch gevolg zou zijn dat de `nieuwe rechter' aansprakelijk gesteld kan worden voor die eventuele missers. En juist die aansprakelijkheid is in Nederland in de laatste jaren verdwenen.
De beroepsmatige aansprakelijkheid van rechters verdween samen met de rechtsweigering procedure in 2002. Vijf jaar eerder al werd de theoretische mogelijkheid om de rechter aan te klagen op basis van een onrechtmatige daad afgeschaft, waardoor er eigenlijk een heel bevreemdende situatie is ontstaan. Advocaten, notarissen, artsen, ambtenaren; allemaal kunnen ze aansprakelijk worden gesteld voor de misstappen die ze begaan. Alleen rechters niet, voor hen is het “vrijheid blijheid”, waarbij de blijheid van foutieve vonnissen natuurlijk niet op de getroffene van toepassing is. De belangrijkste redenen voor de politiek om de twee aansprakelijkheidsmogelijkheden af te schaffen waren: 1) het in het geding zijn van de onafhankelijkheid en 2) het aansprakelijk stellen voor onrechtmatige rechtspraak zou schade toebrengen aan het vertrouwen in de rechterlijke macht.
In verband met recente ontwikkelingen is de veel gehoorde conclusie echter, dat het onder bepaalde omstandigheden toch wenselijk is de persoonlijke aansprakelijkheid van rechters voor foutieve rechtspraak wederom in te voeren, waarbij als criterium zou kunnen gelden: of een andere gemiddelde rechter in dezelfde omstandigheden tot dezelfde uitspraak zou zijn gekomen. Met andere woorden: was de gewezen uitspraak te voorzien.
Aansprakelijkheid Staat der Nederlanden
Reeds sinds 1971 geldt volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 3 december 1971, NJ 1972, 137) het uitgangspunt, dat het niet mogelijk is om de Nederlandse Staat op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk te stellen voor schade als gevolg van rechterlijke beslissingen, waarbij wel wordt aangegeven, dat een uitzondering op dit uitgangspunt moet worden gemaakt als bij de voorbereiding van de rechterlijke beslissingen zulke fundamentele rechtsbeginselen zijn veronachtzaamd, dat er van een eerlijke en onpartijdige behandeling geen sprake is geweest.
Let wel ! Met het veronachtzamen van fundamentele rechtsbeginselen wordt in deze echter bedoeld: schending(en) van een procedurele norm, waaronder niet vallen juridische misslagen en andere fouten.
Wanneer een rechter een misstap begaat bij de uitspraak in een rechtszaak heb je als burger, bedrijf of instantie momenteel dus geen poot om op te staan en is de simpele redenering, dat je pech hebt gehad. Het wordt thans de hoogste tijd, dat rechters weer persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor foutieve rechtspraak en in elk geval de Staat der Nederlanden aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die een burger, bedrijf of instantie leidt niet alleen vanwege schendingen van procedurele normen maar ook als gevolg van manifeste schendingen van EU-recht door magistraten in een rechterlijke beslissing.
Het behoeft geen betoog, dat het ten onrechte verliezen van een procedure een schokkende, frustrerende en zeer pijnlijke ervaring is met soms enorme financiële gevolgen, met name wanneer het in de betreffende rechtszaak ging om een alles of niets vraag inzake een door een eiser(es) opgevoerde grote vordering.
Abominabele (dikwijls opzettelijke) foutieve rechtspraak
Op deze website wordt onomstotelijk bewezen hoe slecht het in Nederland gesteld is met de civiele rechtspraak, waarbij het vanzelfsprekend slechts gaat om het topje van de ijsberg. Tevens blijkt dat er ook geen enkel middel bestaat om rechters tot de orde te roepen, laat staan dat zij bloot staan aan sancties. Uit de daar getoonde procedures blijkt bovendien, dat er inzake de door rechters begane blunders, juridische misslagen en wanprestaties zelfs meerdere malen sprake is van opzettelijk knoeiwerk in de door hen gewezen vonnissen en arresten, dit met enorme mentale en financiële gevolgen voor de getroffen burgers. Een ernstig neveneffect is, dat die burgers ook in andere (gelieerde) rechtszaken daarvan de nadelen kunnen ondervinden en zij ook bij tijd en wijle door medeburgers als “losers” worden ervaren.
Deze kwaadwillende rechters menen kennelijk dat, omdat hun integriteit en professionaliteit nooit ter discussie staat, zelfs vanwege het rechtssysteem niet ter discussie mag staan, zij in de uitoefening van hun beroep de maatstaf “wat aanrommelen” kunnen hanteren, waarbij zij bovendien niet schuwen vriendjespolitiek en partijdigheid tot norm te verheffen.
Wraking is een dode letter, die alleen maar leidt tot chagrijn van de betrokken rechter en zijn beoordelaars, dit wederom met voorspelbaar noodlottige gevolgen voor de wraker.
Volledigheidshalve zullen alle blunderende magistraten op de website met naam worden genoemd, met opsomming van alle nevenfuncties (voor zover bekend). Reeds vanwege die vele bijbanen kan de vraag worden gesteld of het voor sommige rechters überhaupt wel mogelijk is om de aan hen voorgelegde casussen grondig te onderzoeken en een eerlijke en deskundige uitspraak te doen.