Wetschendingen inzake een tussenarrest d.d. 10 augustus 2010 in een zaak tussen V.N.I. Enschede B.V. en R.T.B. Hofs, gewezen door raadsheren mr. J.P. Fokker, mr. I.A. Katz-Soeterboek en mr. G.P.M. van den Dungen:
Wetsschending 6
Het Hof stelt, dat ingevolge wetsartikel 6:94 BW lid 1 de schuldeiser niet tegelijkertijd nakoming van de hoofdverbintenis en betaling van de boete kan vorderen en dat dit anders is indien de boete op de enkele vertraging is gesteld.
Dit artikel gaat echter over het feit, dat de rechter op verlangen van de schuldeiser de bedongen boete kan matigen indien de billijkheid dit klaarblijkelijk vereist, dit met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet.
Wetsschending 7
Het Hof heeft wetsartikel 130 Rv. lid 1 geschonden door te stellen, dat Hofs jr. in zijn akte d.d. 16 maart 2010 te laat bezwaar heeft gemaakt tegen de eiswijziging van V.N.I., omdat dit wetsartikel nergens aangeeft, dat een dergelijk bezwaar dat tijdens een procedure gemaakt is, te laat kan zijn.