Wetschendingen inzake een tussenvonnis d.d. 19 mei 2009 in een zaak tussen V.N.I. Enschede B.V. en B.Th. Hofs, gewezen door kantonrechter mr. E.W. de Groot:
Wetsschending 1
In dit vonnis verzuimt mr. de Groot te reageren op het bezwaar van B.Th. Hofs ingevolge wetsartikel 130 Rv. in zijn Conclusie van Dupliek d.d. 3 februari 2009 onder de punten 24 t/m 41, waarin hij gemotiveerd bezwaar maakt tegen de eiswijziging van V.N.I. door te stellen, dat die wijziging van eis van schadevergoeding naar betaling van huurpenningen om vele redenen niet door de rechter gehonoreerd kan worden. Met dit verzuim heeft de kantonrechter lid 1 van wetsartikel 130 Rv. geschonden, in welk lid o.a. het volgende staat vermeld:
De rechter beslist, partijen gehoord, zo spoedig mogelijk. De rechter kan op dezelfde grond ook ambtshalve een verandering of vermeerdering van eis buiten beschouwing laten.
Zij heeft onder het kopje 3. Geschil slechts aangegeven, hetgeen V.N.I. na wijziging van eis heeft gevorderd en dit toegewezen, zij het, dat zij de beëindigingsdatum van de huurovereenkomst in haar vonnis heeft vastgesteld op 16 september 2005, terwijl V.N.I. vaststelling op 14 maart 2007 had gevorderd. Daarbij heeft zij ook nog eens ten onrechte vermeld, dat V.N.I. haar stellingen dienaangaande reeds heeft onderbouwd in haar dagvaarding van 23 december 2003, hetgeen echter onmogelijk is, daar deze eiswijziging pas bij Conclusie van 12 december 2008 door V.N.I. is doorgevoerd.
Wetsschending 2
Het huurcontract vermeldt een huurtermijn van 5 jaar met verlengingsmogelijkheden van telkenmale 5 jaar. Ook vermeldt het huurcontract een opzegtermijn van twaalf maanden met tevens de formaliteiten, die daaromtrent moeten worden vervuld, die overigens ook wettelijk zijn voorgeschreven.
Door haar handelwijze zoals vermeld onder 1) heeft de kantonrechter de wetsartikelen 7:292 lid 2 en 7:293 lid 2 BW geschonden. Wetsartikel 7:292 lid 2 BW geeft aan, dat een huurovereenkomst die voor vijf jaar geldt, na het verstrijken daarvan van rechtswege met vijf jaar wordt verlengd en krachtens het bepaalde in artikel 7:293 lid 2 BW moet een huuropzegging -of deze nu door de huurder of door de verhuurder gedaan wordt- bij deurwaardersexploot dan wel door middel van een aangetekende brief worden verricht.
Deze opzeggingsformaliteiten hebben echter nooit plaatsgevonden, hetgeen door B.Th. Hofs uitgebreid onderbouwd in zijn Conclusie van Dupliek d.d. 3 februari 2009 onder de punten 26 en 27 is bewezen. Evenmin is het huurcontract ontbonden door de kantonrechter in een eerder vonnis d.d. 24 april 2007 ten aanzien van R.T.B. Hofs, de andere voormalige vennoot, omdat de kantonrechter daarin heeft geoordeeld, dat Hofs jr. vanaf in elk geval 2 november 2002 door stilzwijgende toestemming van V.N.I. met een contractsoverneming niet meer de huurder van het bedrijfspand is geweest, maar dat de huurster het bedrijf Xenon Webstore B.V. was.
Wetsschending 3
De kantonrechter heeft de rechtsgeldige opzegging van de huurovereenkomst voor het pand van V.N.I. door curator mr. Haafkes op 10 december 2003 per 10 maart 2004 compleet genegeerd, waarbij zij wetsartikel 39 Fw. heeft geschonden. Saillant detail: dit ondanks het door haarzelf benoemen van deze opzegging als feit in een eerdere vonnissen, zijnde in haar tussenvonnis van 5 september 2006 ten aanzien van R.T.B. Hofs en en voor de tweede keer in haar tussenvonnis van 19 mei 2009 ten aanzien van B.Th. Hofs.
Wetsschending 4
Bij haar beoordeling of er gedurende de loop van de huurovereenkomst de huurovereenkomst van Xenon Computers V.o.f. middels contractsoverneming als bedoeld in wetsartikel 6:159 BW is overgegaan op Xenon Webstore B.V. (abusievelijk spreekt zij over Xenon Computers B.V.) doet zij het in r.o. 4.2 voorkomen alsof er op grond van wetsartikel 6:159 BW een akte dient te zijn, die tot onderwerp heeft de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst van Xenon Computers v.o.f. over te dragen aan Xenon Webstore B.V. Dit is een ernstige misvatting, daar er in het onderhavige geval op grond van dit artikel een akte moet zijn opgemaakt, waarbij Xenon Computers V.o.f. haar rechtsverhouding tot V.N.I. (inzake de huurovereenkomst) heeft overgedragen aan Xenon Webstore B.V., waarbij wel vereist was, dat V.N.I. haar (stilzwijgende) medewerking aan die contractsoverneming verleende.
Uit een brief van de kantonrechter aan de wrakingskamer d.d. 26 juni 2009 blijkt wederom overtuigend, dat deze kantonrechter niet begrijpt hetgeen wetsartikel 6:159 BW inhoudt en dat dit artikel niet specifiek gaat over de overdracht van een huurovereenkomst. De kantonrechter geeft in deze brief net als in het vonnis d.d. 19 mei 2009 namelijk weer als visie, dat er ingevolge dit artikel een akte tussen Xenon Computers V.o.f. en V.N.I. dient te zijn, waarin de overdracht van de huurovereenkomst aan Xenon Webstore B.V. wordt geregeld en niet de overdracht van het bedrijf als zodanig.
Artikel 6:159 BW is echter een onderdeel van het Algemene verbintenissenrecht en betreft de overdracht van de rechtsverhouding van de ene partij aan een andere partij en houdt tevens in, dat wanneer een wederpartij in een overeenkomst het daarmede eens is zodoende alle rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst van de oorspronkelijke contractspartij overgaan op de partij aan wie zij haar rechtsverhouding heeft overgedragen.
Vervolgens heeft B.Th. Hofs in zijn Akte d.d. 18 augustus 2009 onder punt 27 een zeer duidelijke uitleg inzake wetsartikel 6:159 BW gegeven en hetgeen dienaangaande heeft plaatsgevonden en ter gelegenheid van de comparitie van partijen d.d. 1 april 2010 als produktie 32 een stuk overgelegd, dat vrijwel in zijn geheel weer aan de inhoud van dit artikel en alle relevante omstandigheden is gewijd.
De kantonrechter gaat echter ook in haar tussenvonnis d.d. 17 november 2009 en in haar eindvonnis d.d. 13 april 2010 onverdroten voort op de in haar tussenvonnis d.d. 19 mei 2009 reeds ingeslagen weg met betrekking tot de foutieve interpretatie van wetsartikel 6:159 BW.