Logo Groenewegen en partners

Naam:

Website:

Plaats:

Telefoonnummer:

Email:

Groenewegen en Partners Gerechtsdeurwaarders

www.groenewegen.com

Utrecht

088 - 515 15 50

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Deurwaarderskantoor Groenewegen en partners staat bekend om haar arrogante houdig en het stelselmatig overtreden van de gedragsregels voor (gerechts)deurwaarders. Op internet zijn talloze verhalen te vinden over door malafide opdrachtgevers gepretendeerde niet bestaande vorderingen en enorme niet verschuldigde incassokosten. Hieronder onze ervaringen met dit kantoor.

Groenewegen en partners (verder Groenewegen) stelt op haar website o.a. het volgende:

Wij zorgen voor snelle en tijdige betekening waar dan ook in Nederland, vanuit om het even welke vestiging er gekozen wordt. We hebben hiervoor in eigen beheer een exploten planning programma ontwikkeld. Dat zorgt er voor dat we alle exploten letterlijk in beeld hebben, waardoor we tijdig, maximaal efficiënt en betrouwbaar kunnen betekenen. We kunnen letterlijk zien waar het exploot zich op dit moment bevindt en zo nodig de betekening stoppen of aanpassen.

Het bovenstaande betekent echter niet, dat zij dan opdrachten van advocaten en opdrachtgevers klakkeloos kan uitvoeren, dit reeds vanwege de op gerechtsdeurwaarders van toepassing zijnde wet- en regelgeving en gedragscodes (zie met name artikel 6). Onderstaand zal ik de belangrijkste schendingen van Groenewegen in een in 2012 door advocaat mr. J.P.J.M. Naus van Poelmann van den Broek Advocaten (in opdracht van V.N.I. Enschede B.V.) aan haar gegeven opdracht voor het voetlicht brengen, waaruit onomstotelijk blijkt, dat Groenewegen haar boekje ingevolge de wet en de gedragscodes meermaals ver te buiten is gegaan.

Aankondiging gedwongen verkoop en verweer echtpaar Hofs

Op 15 april 2011 kondigt Groenewegen per exploot aan, dat er een notaris is aangewezen om de woning van het echtpaar Hofs (76 en 71 jaar) te veilen, dit uit hoofde van een op 6 december 2010 gelegd executoriaal beslag.
Op dezelfde dag belt mw. Hofs met de heer Gulen van Groenewegen en vertelt hem, dat er betreffende deze zaak van alles is misgegaan en dat zij hem uitgebreide bewijsvoering zal sturen.
Op 9 mei 2011 stuurt het echtpaar de heer Gulen vervolgens een brief met zeer veel relevante uitleg over de situatie, deze begeleid met 19 produkties, waaruit onomstotelijk blijkt, dat er niet geëxecuteerd kan worden, op welke brief echter nimmer gereageerd wordt. In die brief wordt o.a. gewezen op de foutieve interpretatie door de kantonrechter (mw. mr. E.W. de Groot) van het boetebeding ingevolge artikel 14.2 van de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst, haar miskenning dat Xenon Computers v.o.f. op 31 december 2000 al niet meer bestond, zij het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden door de gedaagde niet toe te staan te reageren op een belangrijk door de wederpartij ter comparitiezitting d.d. 1 april 2010 overgelegd stuk, zijnde het arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 8 december 2009 in een gelieerde zaak, etc. etc.

Op 22 augustus 2011 ontvangt het echtpaar bericht van de betreffende notaris, dat hij van V.N.I. de opdracht heeft gekregen om de woning op 4 oktober 2011 te veilen. Bij navraag bleek, dat die opdracht via Groenewegen bij de notaris was binnengekomen, dit echter zonder daarbij het vonnis d.d. 13 april 2010 te overleggen.
Vandaar ook, dat de notaris in zijn aankondigingsbrief inzake de veiling het echtpaar verzoekt naar de bespreking met hem o.a. mee te nemen: de brief van de beslaglegger waaruit blijkt dat u in verzuim bent. Het vonnis heeft het echtpaar enkele dagen later toen zelf tijdens een huisbezoek van de notaris aan hem overhandigd.

Op 26 augustus 2011 stuurt mw. Hofs de heer Gulen een e-mail met daarbij de Memorie van Grieven n.a.v. het vonnis d.d. 13 april 2010, waarin liefst 52 grieven zijn geformuleerd, waarbij zij verwijst naar de meest spraakmakende grieven.
Ook geeft zij aan, dat er ten aanzien van de beide (voormalige) vennoten van Xenon Computers v.o.f., zijnde vader en zoon Hofs, op de kernpunten door het kantongerecht c.q. het gerechtshof twee totaal verschillende uitspraken zijn gedaan.
Zeer belangrijke informatie voor de heer Gulen was ook, dat de kantonrechter geen proces-verbaal van de comparitie van partijen had opgemaakt, hetgeen volgens wetsartikel 88 lid 3 Rv. verplicht is en ook, dat het vonnis ingevolge wetsartikel 504a Rv. niet executabel was, omdat er onder De Beslissing geen bedrag werd genoemd (het geldelijk beloop was dus niet bepaalbaar) betreffende de achterstallige huurpenningen en ook om meerdere andere zwaarwegende redenen, zoals ook reeds genoemd in de brief van 9 mei 2011.

Er is jurisprudentie van de Hoge Raad, dat de executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis of arrest moet worden geschorst indien de tenuitvoerlegging ervan een noodtoestand veroorzaakt bij de geëxecuteerde dan wel er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Van een dergelijke noodtoestand of misbruik van bevoegdheid is sprake wanneer het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust.
Welnu, uitdrukkelijk was aan Groenewegen in o.a. de genoemde brief en e-mail met bijlage bewezen, dat er in het vonnis d.d. 13 april 2010 zeer veel ernstige Wetsschendingen waren gepleegd en dat het niet opstellen en laten tekenen door partijen van een proces-verbaal van comparitie een ernstige procedurele schending was.
Deze jurisprudentie is (met zeer veel uitleg en onderbouwing) aan de heer Gulen schriftelijk medegedeeld.

Er is op geen van de aan de heer Gulen toegezonden brieven, e-mails en stukken ooit gereageerd, zelfs niet na aandringen daarvan door mw. Hofs bij een collega van de heer Gulen, zijnde de heer Van der Geize, die haar op 2 mei 2012 toezegde dat er een antwoord op een e-mail van 20 april 2011 zou komen zodra de heer Gulen terug was van vakantie. Een verzoek om een afspraak werd geweigerd.

De betreffende notaris, die ongeveer dezelfde informatie van het echtpaar heeft ontvangen als Groenewegen, heeft de opdracht op 31 augustus 2011 aan V.N.I. teruggegeven, waarbij hij overigens niet heeft bericht wat de reden daarvan was, hetgeen hij volgens zijn zeggen vanwege zijn professie niet kon aangeven.

Vervolgens komt er op 25 november 2011 een brief van een andere notaris met wederom de mededeling, dat hij via Groenewegen van V.N.I. de opdracht heeft gekregen de woning te veilen. De opdracht is nu wel vergezeld van het vonnis d.d. 13 april 2010.

Vervolgens neemt mw. Hofs weer contact op met de heer Gulen en wijst hem op de idioterie van de situatie en tevens op de inhoud van alle brieven en stukken, die hij voorafgaande aan de vorige opdracht tot executieveiling allemaal heeft ontvangen en waaruit onomstotelijk blijkt, dat de zaak enorm stinkt en er absoluut geen sprake kan zijn van een gedwongen verkoop. Uit alles blijkt bovendien, dat de advocaat van V.N.I., zijnde mr. J.P.J.M. Naus, tijdens de procedure wel een zeer scheve schaats heeft gereden, ook betreffende de toepassing van het procesreglement, waarvan de heer Gulen zelf mededeelde, dat hij niet begreep waarom de hoger beroep zaak naar de parkeerrol was verwezen!!

Daarna is er op 1 december 2011 nog een telefoongesprek tussen de heer Gulen en mw. Hofs gevoerd.
De stellingen van de heer Gulen in dat telefoongesprek:

•   Het enige wat u kunt doen is een executiegeschil starten.
•   Een gerechtsdeurwaarder heeft een absolute ministerieplicht.
•   Wij hoeven geen stukken van geëxecuteerden te lezen, ook niet als we daar zelf om gevraagd hebben. U denkt toch niet, dat we daar tijd voor hebben met al die dossiers!
•   Wij hoeven ook geen afspraak met een geëxecuteerde te maken en dat doen we in uw geval dus ook niet.
•   Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en duidelijk, dus heeft de advocaat gelijk, dat hij doorzet.
•   U begrijpt er als burger niets van en wilt niet luisteren.
•  De betreffende advocaat hoefde zich niet te houden aan de met u (dit als gemachtigde van B.Th. Hofs) gemaakte afspraken inzake berekeningen aan de hand van de inhoud van het vonnis.
•   Een advocaat snapt er meer van dan u en zal het wel weten, dat is logisch.
•   Etc. etc.

Kortom: zout op en val me niet lastig en ik ga gewoon door, ook een volgende keer als V.N.I. en/of haar advocaat weer toeslaan!

Op 28 november 2011 had de zoon van het echtpaar inmiddels telefonisch contact opgenomen met de commercieel directeur van Groenenwegen, de heer Kruiswijk, in welk telefoongesprek hij de situatie kort heeft geschetst en waarin de heer Kruiswijk hem verzekerde, dat Groenewegen een goede communicatie met de debiteur/schuldenaar zeer belangrijk vond en als er van die zijde verweer werd gevoerd daar zeer zorgvuldig mee om werd gegaan, waar echter in de praktijk niets van is gebleken.

Ook deze tweede notaris is niet bereid de opdracht uit te voeren, maar tenslotte slaagt V.N.I. dan wel haar advocaat er in toch een notaris te vinden, die bereid is de omstreden klus te klaren.

Exploten vol fouten

Op 24 juli 2012 ontvangen zowel B.Th. Hofs als H.M.S. Hofs-Akkermans een exploot (1,2) waarin de executoriale verkoop van hun woning op 4 september 2012 wordt aangekondigd.
In de eerste plaats was het dus zo, dat die aankondiging van de gedwongen verkoop helemaal niet had mogen plaatsvinden, waarvan Groenewegen dus uitstekend op de hoogte was, dit door overtuigende bewijsvoering in o.a. de brief d.d. 9 mei 2011 en de e-mail van 26 augustus 2011 (met een afschrift van de memorie van grieven inzake het vonnis d.d. 13 april 2010).

In de beide exploten staat vermeld, dat de woning bij proces-verbaal van 11 december 2003 in conservatoir beslag is genomen en dat op 6 december 2010 executoriaal beslag is gelegd, waaruit voortvloeit, dat Groenewegen de mening is toegedaan, dat het in december 2003 gelegde conservatoir beslag thans is overgegaan in een executoriaal beslag, dit uit hoofde van het vonnis d.d. 13 april 2010. Groenewegen was er door berichtgeving van het echtpaar Hofs echter van op de hoogte, dat het op 11 december 2003 gelegde conservatoir beslag reeds op 13 februari 2004 was overgegaan in een executoriaal beslag, dit althans volgens opdrachtgever V.N.I., dit door het op 13 februari 2004 door een deurwaarder laten uitbrengen van een exploot op grond van een op 30 januari 2004 door een voorzieningenrechter gewezen vonnis in een kortgedingprocedure, waarna er ingevolge wetsartikel 508 Rv. tevens een overbetekening aan de beide hypotheekhouders heeft plaatsgevonden.
Bij de bovengenoemde brief van 9 mei 2011 is als bijlage 17 een overzicht overgelegd, waarin uitgebreid wordt weergegeven hetgeen V.N.I. en haar advocaat allemaal hebben misdaan inzake beslagleggingen in de litigieuze zaak.

In het betreffende exploot wordt gesteld, dat de vordering van V.N.I. € 315.130,12 bedraagt, hetgeen een ten gronde foutieve stelling is, waarvan Groenewegen volledig op de hoogte was, gezien al hetgeen daaromtrent eveneens in de brief van 9 mei 2011 degelijk onderbouwd was aangegeven, o.a. wat betreft de ten onrechte in het vonnis genoemde boete van € 15.000,-- alsook het veel te hoge door de kantonrechter genoemde maandbedrag inzake de achterstallige huurpenningen. Het allerbelangrijkste is echter, hetgeen de gerechtsdeurwaarder reeds zelf had moeten en kunnen constateren, dat het vonnis ingevolge wetsartikel 504a Rv. niet executabel was, omdat er in het dictum geen bedrag inzake het aan V.N.I. te betalen wordt genoemd. Het is vanzelfsprekend ten gronde onjuist dan maar aan te nemen, dat het door de opdrachtgever als vordering “aangeleverde” bedrag juist is, dit nota bene ook nog eens nadat in de brief van 9 mei 2011 tevens als bijlage 12 een aan de hand van het vonnis door het Juridisch loket en een advocaat gemaakte berekening is overgelegd, waaruit overtuigend blijkt, dat B.Th. Hofs een fors bedrag van V.N.I. heeft te vorderen in plaats van andersom. Daaruit vloeit weer voort, dat Groenewegen in het exploot niet had mogen stellen, dat de geëxecuteerde in verzuim is met de behoorlijke voldoening van hetgeen waartoe hij bij voormelde titel is veroordeeld.

Onomstotelijk staat vast, dat het geldelijk beloop met betrekking tot het vonnis d.d. 13 april 2010 niet bepaalbaar was en dat er daarom geen beslag had mogen worden gelegd, geen bevel tot betaling had mogen worden gegeven, laat staan dat er executiemaatregelen door Groenewegen hadden mogen worden aangekondigd.

Zie daartoe wetsartikel 504 a Rv., hetgeen luidt:

1.  Het beslag kan slechts worden gelegd voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is.
2.  Zolang de vordering niet is vereffend, kan niet tot executoriale verkoop worden overgegaan.

In de exploten wordt vermeld, dat executant als notaris te wiens overstaan de openbare verkoop van de verbonden onroerende zaak zal plaatsvinden, aanwijst één van de notarissen verbonden aan notariskantoor Van Putten Van Apeldoorn te Ede. Dit is echter niet in overeenstemming met het gestelde in wetsartikel 514 Rv. Uit lid 2 van dit artikel blijkt, dat de bevoegde notaris met name genoemd dient te worden, omdat er anders in dat lid niet gesteld was, dat wanneer de aangewezen notaris vervangen wordt dit opnieuw per exploot aan de geëxecuteerde moet worden medegedeeld, hetgeen vanzelfsprekend onmogelijk is wanneer men bij aanwijzing spreekt over "één van de notarissen van een kantoor".
Eerst op 27 augustus 2012 wordt in een nieuw exploot de betreffende notaris met naam genoemd, dit ingevolge wetsartikel 514 Rv. en daarmede is komen vast te staan, dat Groenewegen ook zelf erkent, dat zij in het exploot van 24 juli 2012 ook dienaangaande de wet niet heeft aangehouden.

Werkelijk spraakmakend en absurd is, dat Hofs-Akkermans in het voor haar bestemde exploot wordt aangeduid als geëxecuteerde, die in verzuim zou zijn met de behoorlijke voldoening van een bedrag van € 315.130,12, excl. de verschuldigde rente tot op heden, dit ingevolge het vonnis van 13 april 2010. In de laatste zin van het exploot wordt zij aangeduid als gerekwireerde of te wel gedaagde. Echter het simpele feit is, dat zij geen partij was in de bodemprocedure.

Het behoeft geen betoog, dat Groenewegen met de inhoud van de door haar uitgebrachte exploten wetsartikel 15 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft geschonden.
Dit lid luidt: Het exploot van de gerechtsdeurwaarder dient duidelijk, in onafgebroken samenhang, zonder afkortingen en in overeenstemming met de terzake geldende wettelijke voorschriften te zijn opgesteld.

Ministerieplicht

In principe heeft een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht. Dat houdt in dat hij wettelijk verplicht is met betrekking tot zijn ambtshandelingen ministerie (medewerking) te verlenen. Alleen als er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden kan een gerechtsdeurwaarder zijn ministerie weigeren. Welnu, het behoeft geen betoog, dat er in de onderhavige zaak duidelijk sprake was van zwaarwegende bijzondere omstandigheden.

Op diverse websites van gerechtsdeurwaarders is te lezen, dat een deurwaarder als enige jurist alle facetten van het ten uitvoer leggen van vonnissen kent en beheerst.

Inzake het gestelde in artikel 439 lid 2 Rv. ter inleiding van de executie voorgeschreven bevel tot betaling en het leggen van executoriaal beslag heeft de gerechtsdeurwaarder een eigen verantwoordelijkheid in die zin dat marginaal dient te worden getoetst of de veroordeling grond biedt voor dat bevel.
Onomstotelijk staat vast, dat Groenewegen uit de door haar van het echtpaar ontvangen informatie (waarbij ook resumés zijn gegeven) zeer gemakkelijk had kunnen constateren, dat er op grond van het vonnis d.d. 13 april 2010 geen sprake van een executie kon zijn en dat er inzake de beslagleggingen door V.N.I. en haar advocaten sprake was van fraude en bedrog.
Volstrekt duidelijk is, dat Groenewegen zich te harer gunste uitsluitend en alleen heeft laten leiden door de wensen van de opdrachtgever (en haar advocaat), waarbij bovendien is gehandeld in strijd met de wettelijke bepalingen en de gedragscodes. Het was in elk geval haar plicht in de litigieuze zaak in contact te treden met de opdrachtgever dan wel in ieder geval na overleg met de opdrachtgever het oordeel van de voorzieningenrechter te vragen, dit op de voet van artikel 438 lid 4 Rv.

Bijna een jaar na de uitspraak van Hof staat er op de website van Groenewegen nog steeds vermeld, dat Hofs een bedrag van € 312.456,37 aan V.N.I. Enschede B.V. is verschuldigd (dossiernummer 201100542), terwijl in een arrest d.d. 2 oktober 2012 van het gerechtshof te Arnhem is bepaald, dat B.Th. Hofs nooit een euro aan V.N.I. verschuldigd is geweest.

Op deze website is alle in dit stuk geduide correspondentie en documentatie te vinden alsook de gehele gang van zaken met betrekking tot de bodemprocedure V.N.I./Hofs c.s., die uiteindelijk heeft geleid tot het abominabele vonnis d.d. 13 april 2010 van kantonrechter mr. E.W,. de Groot (toentertijd vicepresident van de rechtbank te Almelo) terzake B.Th. Hofs.

Inmiddels heeft Groenewegen en Partners duidelijk laten merken er niet blij mee te zijn dan hun handelswijze in de openbaarheid wordt gebracht. Kennelijk houden ze dit soort hen onwelgevallige informatie liever onder de pet. Meer hierover op de pagina Domeinbalie, slippendrager van togacriminelen.

Gonnie Akkermans

Juli 2013